Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

De Algemene wet inzake rijksbelastingen verplicht iedereen, die door de inspecteur daartoe is uitgenodigd, om aangifte te doen. Wanneer de aangifteverplichting niet binnen de gestelde termijn wordt nagekomen, ook niet na daartoe te zijn aangemaand, is de vereiste aangifte niet gedaan. De sanctie op het niet doen van de vereiste aangifte is omkering en verzwaring van de bewijslast. Dit betekent dat de belastingplichtige in een procedure overtuigend moet aantonen dat en in hoeverre de uitspraak op bezwaar onjuist is. Omkering en verzwaring van de bewijslast wil niet zeggen dat de inspecteur de vrije hand heeft bij het ambtshalve vaststellen van de aanslag. De inspecteur moet uitgaan van een redelijke schatting van het inkomen van de belastingplichtige. De inspecteur zal zijn schatting zodanig met feitelijke stellingen moeten onderbouwen dat die schatting de redelijkheidstoets kan doorstaan. Wanneer de inspecteur daarin slaagt, is het aan de belastingplichtige om het verzwaarde bewijs te leveren dat de schatting van de inspecteur niet juist is.

Een belastingplichtige die pas na het opleggen van een aanslag een aangifte indiende, ondanks dat hij eerder was herinnerd aan zijn verplichting en vervolgens was aangemaand om aangifte te doen, werd geconfronteerd met omkering en verzwaring van de bewijslast. In de procedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden voerde de belastingplichtige geen feiten en omstandigheden aan op grond waarvan het niet indienen van de aangifte hem niet kon worden aangerekend. De belastingplichtige meende dat hij geen aangifte hoefde te doen omdat zijn onderneming verlies leed. Dat is geen reden om geen aangifte te hoeven doen, aldus het hof.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden | jurisprudentie | ECLINLGHARL20195044, 18/00474 | 25-07-2019

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?