Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Bij de heffing van bpm voor een nieuwe kampeerauto wordt uitgegaan van een bestelauto van hetzelfde type, maar zonder de recreatieve voorzieningen. Ter zake van de invoer van een gebruikte kampeerauto werd in de aangifte bpm de vermindering van de belasting bepaald aan de hand van de afschrijving van een vergelijkbare bestelauto zonder recreatieve voorzieningen. De inspecteur legde een naheffingsaanslag bpm op omdat de gehanteerde afschrijving te hoog was. Tegelijk met de naheffingsaanslag werd een verzuimboete van 10% van de nageheven belasting opgelegd.

De belanghebbende bestreed de boete, omdat hij meende dat hij een pleitbaar standpunt had ingenomen. Hof Den Haag was het daarmee niet eens. De enkele stelling dat de belanghebbende meende in het licht van het recht van de EU een juiste aangifte te doen levert volgens het hof geen pleitbaar standpunt op. Het hof verwees naar een arrest van de Hoge Raad uit 2017. In dat arrest is uitgemaakt dat bij de bepaling van de afschrijving van een ingevoerde kampeerauto moet worden uitgegaan van een vergelijkbare kampeerauto en niet van een bestelauto zonder recreatieve voorzieningen.

Volgens de Hoge Raad is het hof er ten onrechte van uitgegaan dat de belanghebbende ter onderbouwing van de pleitbaarheid van zijn standpunt meer had moeten aanvoeren dan dat hij meende in het licht van het Unierecht op aangifte een juist bedrag te hebben voldaan. Naar aanleiding van dit verweer had het hof moeten onderzoeken of voor de in de aangifte toegepaste afschrijving in het Unierecht juridische argumenten aanwezig waren op basis waarvan de belanghebbende kon en mocht menen dat hij het juiste bedrag op aangifte had voldaan. De verwijzing naar het arrest uit 2017 ging niet op omdat de belanghebbende ruim voor dat arrest aangifte voor de bpm had gedaan. 

De Hoge Raad vond het standpunt van de belanghebbende pleitbaar en heeft om die reden de boetebeschikking vernietigd.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR20191579, 18/04973 | 17-10-2019

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?