Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

Inzet van een procedure voor de kantonrechter was of tussen twee partijen een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen. De vermeende werkgever was een bedrijf dat zich bezighield met werving, selectie en detachering van personeel. Voor een opdrachtgever had de werkgever contact gelegd met de werkneemster. Er was overeenstemming bereikt over een arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat nog niet was besloten of de werknemer in dienst zou treden bij de opdrachtgever of zou worden gedetacheerd via de werkgever. Voordat met de werkzaamheden werd begonnen trok de opdrachtgever zich terug.

De kantonrechter was van oordeel dat tussen de werkgever en de werknemer een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Het aanbod van de werkgever bleek uit diverse e-mail- en whatsappberichten. Dat aanbod hield in dat de werknemer per 1 oktober 2019 bij de opdrachtgever zou gaan werken en dat de opdrachtgever mocht kiezen bij wie de werknemer formeel in dienst zou treden. De werknemer accepteerde beide opties. De werkgever heeft bij het aanbod geen voorbehoud gemaakt. De werknemer heeft met de werkgever en niet met de opdrachtgever afspraken gemaakt over de arbeidsvoorwaarden. Die afspraken betroffen niet alleen het salaris, maar ook bijkomende voorwaarden zoals een auto van de zaak. De werkgever heeft foto’s van de voor de werknemer bestemde auto naar hem geappt. De werknemer heeft bij de werkgever als werknemer ingeschreven gestaan. Op verzoek van de werkgever heeft de werknemer een formulier eerstedagsmelding ingevuld.

De werknemer had de kantonrechter verzocht om vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft dat verzoek afgewezen omdat niet is gebleken dat de werkgever de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van het overeengekomen salaris voor zover dit ten tijde van de procedure opeisbaar was. Dat ging om het salaris van 1 oktober 2019 tot en met 31 december 2019. De kantonrechter veroordeelde de werkgever verder tot betaling van het salaris over de resterende maanden van de arbeidsovereenkomst. Omdat de werknemer sinds de aanvang van de arbeidsovereenkomst geen werkzaamheden heeft verricht, heeft de kantonrechter het verzoek om terbeschikkingstelling van de auto van de zaak afgewezen. De kantonrechter hield rekening met de omstandigheid dat het de werkgever niet zal lukken om op korte termijn werk voor de werknemer te vinden.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBMNE2020256, 8135890 | 13-02-2020

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?