Lees meer

Meld je aan voor de nieuwsbrief
Aanmelden nieuwsbrief
Neem contact met ons op
Contact

De reguliere termijn voor het opleggen van een navorderingsaanslag bedraagt vijf jaar. Er geldt een verlengde navorderingstermijn van twaalf jaar voor in het buitenland gehouden vermogensbestanddelen en in het buitenland opgekomen inkomensbestanddelen. De verlengde navorderingstermijn is niet van toepassing op binnenlandse inkomsten die niet worden aangegeven en vervolgens worden gestort op een buitenlandse bankrekening.


Dat heeft Hof Den Haag geoordeeld in een procedure van een ondernemer die niet al zijn omzet had aangegeven en deze zwarte omzet in het buitenland had gestald. In cassatie heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het niet de bedoeling van de wetgever was om, wanneer de verlengde navorderingstermijn van toepassing is op één bestanddeel van het vermogen of het inkomen, navordering mogelijk te maken ter zake van andere bestanddelen van dat vermogen of inkomen. Per bestanddeel van het inkomen of vermogen moet worden beoordeeld of het in het buitenland wordt gehouden of is opgekomen.

Bron: Hoge Raad | jurisprudentie | ECLINLHR2018303, 17/01663 | 21-03-2018

De Belastingdienst kan een navorderingsaanslag opleggen wanneer aanvankelijk te weinig belasting is geheven. De bevoegdheid om een navorderingsaanslag op te leggen vervalt normaliter vijf jaar na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. De navorderingstermijn kan worden verlengd tot twaalf jaar wanneer het gaat om in het buitenland aangehouden of opgekomen inkomens- of vermogensbestanddelen.


Een procedure voor de rechtbank betrof de vraag wat de term ‘in het buitenland opgekomen’ inhoudt. De procedure had betrekking op navorderingsaanslagen, die waren opgelegd aan een ondernemer die in een reeks van jaren een deel van de omzet buiten de administratie had gehouden. Dat geld was op een bankrekening in Zwitserland gezet. Volgens de rechtbank is de situatie waarin in Nederland opgekomen inkomensbestanddelen onmiddellijk daarna worden overgebracht naar het buitenland nauwelijks te onderscheiden van in het buitenland opgekomen inkomensbestanddelen. Een dergelijke situatie kan volgens de rechtbank onder de reikwijdte van de verlengde navorderingstermijn vallen. Dat was in de door de rechtbank beoordeelde casus niet het geval. Het ging om een in Nederland gedreven onderneming en in Nederland ontvangen betalingen, die niet onmiddellijk na ontvangst werden overgebracht naar het buitenland. Volgens de rechtbank zijn de inkomsten in Nederland opgekomen en mag daarom de verlengde navorderingstermijn niet worden toegepast.

Bron: Rechtbank | jurisprudentie | ECLINLRBGEL20175992, AWB 16/2818, 16/2820 t/m 16/2823 | 14-12-2017

Vraag vrijblijvend een offerte aan

    Neem contact met mij op
    Liever direct contact opnemen?